maandag 1 februari 2010

Verhalen Hemelvaart

Verhaal: Jezus neemt afscheid van zijn leerlingen
Een meditatief verhaal over deze bijzondere gebeurtenis

Verlaten korenaren tuimelen over het kronkelende zandpad, weggeblazen door de hete oostenwind. Ik raap ze op en begin ze fijn te wrijven. Ze smaken vast goed, hier is nog maar net geoogst. Anderen van de groep volgen mijn voorbeeld. Philippos tikt me aan. “Andreas, weet jij waar we heen lopen? Naar Beith-Anya?” “Het lijkt er eerder op dat we gaan klimmen” roept T'oma, die achter me loopt. Yeshua slaat een zijweg in, de Olijfberg op. Het is heet op de helling. Ik zak door mijn knieën. Even uitrusten. Philippos leunt tegen een uitstulpende olijfboom. “Ik weet niet wat jullie ervan denken, maar ik denk dat er wat gaat gebeuren”, zegt T'oma, “Altijd als onze rabbi een berg beklimt gebeurt er iets.” Ik denk aan wat Yeshua ons gezegd heeft voor we op pad gingen: "Blijf in Yerushalayim totdat gebeurt wat de Vader beloofd heeft. Jullie zullen worden gedoopt met de Ruach HaKodesh.”
Zou het binnenkort gaan gebeuren? Zou Yeshua dan eindelijk het koningschap over Israel herstellen en ons bevrijden? We vroegen het hem. Maar Yeshua wilde iets anders vertellen. "Als de Ruach HaKodesh over jullie komt zullen jullie kracht uit de hemel krijgen om van mij te getuigen." Yeshua beval ons op weg te gaan. Op weg met het goede nieuws. Mensen dopen, zieken genezen, demonen uitdrijven. Hij keek ons een voor een aan. "Maak alle volken tot mijn leerlingen, maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend. Om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven." We waren geschokt! De volken, de heidenen, de... goyim?! "Maar rabbi!" waagde Mattityahu te zeggen, "Toen u ons de eerste keer uitzond zei u dat we niet naar de goyim mochten gaan, maar alleen naar de verloren schapen van het Huis van Israel? En nu zegt u?" "Trek heel de wereld rond!" had Yeshua blij uitgeroepen, "naar ieder schepsel, in Yerushalayim, heel Y'hudah, Shomron... tot de uiteinden van de aarde!" En nu staan we op de Olijfberg. Yeshua strekt zijn armen uit. Alsof hij ons omarmt. Zijn handen zijn boven onze hoofden. Zijn lippen bewegen. Hij zegent ons. Een koele wind, een schaduw. Ik sla mijn ogen op en zie een wolk die snel groter wordt. Dan zie ik Yeshua boven ons. Ik zie zijn voeten. Ik wil ze vastgrijpen. En toch sta ik als aan de grond genageld. Nu zie ik alleen nog de wolk, die langzaam oplost. Verbijsterd kijken we naar boven. We kijken maar. We staan daar maar. Maar we zien hem niet meer. ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken?' Twee vreemde mannen staan bij ons. 'Yeshua, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ We kijken elkaar vragend aan. Maar Kefa roept: “Onze Mashiach heeft plaatsgenomen aan de rechterhand van Elohim!” We brengen hem hulde. We loven hem! Onze vreugde kent geen grenzen. En we zingen uit volle borst.
(Christelijke feestdagen, 2007)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten