maandag 1 februari 2010

Verhalen Pasen

Paasverhaal
Jezus leeft

De zon kwam op boven Jeruzalem, het belooft een mooie dag te worden. Twee vrouwen lopen snel over straat. Het zijn Maria Magdalena en Maria de moeder van Jacobus een leerling van Jezus. Ze zijn met elkaar in gesprek en klinken erg verdrietig. Ze zijn op weg naar het graf van Jezus om Hem met zalf en olie in te smeren. Maria Magdalena vraagt zich af hoe het zo heeft kunnen lopen. Jezus, is toch de zoon van God maar hij is gekruisigd. Het begon toen Jezus met zijn 12 leerlingen in Jeruzalem en in de buurt gingen vertellen over God. De mensen moesten maar weer eens naar God luisteren en ook goed zijn voor elkaar en elkaar helpen. Jezus deed ook vele wonderen zodat veel mensen naar Hem toekwamen.
Zieke mensen maakte Hij beter, blinden konden weer zien, mensen die niet konden lopen heeft Hij genezen en zelfs een man die Lazarus heet was overleden en Jezus maakte hem levend en nog veel meer wonderen deed Hij. Op één van die dagen dat Jezus in de buurt van een meer was kwamen er wel vijfduizend mensen om Hem te zien en om naar Hem te luisteren en misschien wel de wonderen te zien. De hele dag zaten ze aandachtig naar Hem te luisteren, ze vergaten helemaal eten voor zichzelf te kopen. Jezus riep één van zijn leerlingen en zei: “Ga eens kijken hoeveel brood er is”. Slechts 5 broden en 2 vissen waren er. Jezus bad tot God, en sneed de 5 broden en 2 vissen in stukjes; Hij liet het eten verdelen onder de mensen. Iedereen kreeg genoeg te eten en 12 manden met brood en vis bleven er over. Het volk was blij met Hem en dacht: Jezus is de nieuwe koning. Ook al zijn de Romeinen nu de baas in Israël, het volk haat de Romeinen. Alleen de leiders van Israël waren niet zo blij met Jezus. Ze waren jaloers op Hem. “Weet je Maria”, zei de moeder van Jacobus: “De leiders zijn woedend omdat Jezus zei dat Hij de zoon van God is. Zij vinden dat hij God daarmee beledigt en dat mag niet”. “Ja, zegt Maria “Ze hebben Judas geld gegeven om Jezus te verraden. Met soldaten kwamen ze Hem halen”. Jezus moest naar de stadhouder, de plaatsvervanger van de keizer van Rome. Hij zal Jezus verhoren maar vond dat Jezus onschuldig is. En toch moest Hij aan het kruis worden gehangen. De soldaten sloegen Hem met de zweep, stompten en spuugden Hem. Jezus heeft veel pijn gehad en nog vroeg Hij aan God om hen te vergeven. Jezus stierf aan het kruis. “Kom laten we sneller gaan lopen we zijn er al bijna”. Opeens stoppen ze verschrikt, het graf is open, de zware rots voor de ingang is weggerold. Ze zien een man daar staan, de vrouwen dachten dat het de tuinman is. Ze vragen hem: “Wat heb je met onze Heer gedaan”. De man antwoordde: “Ik ben het Jezus”. Blij liepen ze naar Hem toe. Jezus zegt: “Ga maar gauw en vertel de anderen dat ik leef”. Blij gaan de vrouwen op weg om het goede nieuws te vertellen. (Geredja Indjili Maluku, 2006)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten