maandag 1 februari 2010

Verhalen Suikerfeest

Bovenbouw: “De beste jas van Nasruddin”

Nasruddin was arm, maar de mensen in het dorp hadden heel veel eerbied voor hem. Hij legde de koran –het heilige boek van de moslims- heel goed uit aan de kinderen en in de moskee –de kerk van de moslims- kon hij heel mooi preken. Hij was heel grappig en de kinderen - maar ook de ouderen- moesten heel vaak om hem lachen. Als hij geen koranles gaf en niet preekte, was hij op zijn landje aan het werk. Op een avond ging hij naar huis op zijn ezeltje. Hij kwam zijn buurman tegen. Die zag er prachtig uit. Ik zie dat je naar iets heel belangrijks toegaat, zei Nasr, ga je soms naar een feest? Maar beste Nasr, ben je vergeten dat we zijn uitgenodigd voor het feestmaal van Halil, de grote zakenman? “Mag God het mij vergeven” zei Nasr. Helemaal vergeten. Ik ga met je mee. Zo ging hij met de buurman naar het grote feest. Hij had zijn werkkleren nog aan. Vrolijk stapten ze het grote huis van Halil binnen. Nasr groette de vele mensen die hij kende. De gasten zeiden niets tegen hem, ze keken de andere kant op. Zelfs Halil, de zakenman, de gastheer zei niets. Toen alle mensen aan tafel gingen was er voor Nasr geen plaatsje. Hij snapte er niets van. Hij stond tegen de muur en keek hoe de mensen heerlijk zaten te eten. “Halil, beste vriend, zei Nasr je hebt een heerlijke maaltijd voor je gasten neergezet, moge Allah, moge god je zegenen.” Halil zei niets terug. Plotseling had Nasr het door. Hij keek naar zijn eigen kleren en naar die van de gasten. Hij zag de modder op zijn schoenen, zijn gescheurde broek en zijn vieze jasje was. Toen sloop hij de feestzaal uit. Snel ging hij naar huis. Zijn vrouw stond hem op te wachten. “Nasr waar bleef je nou. Ik had je mooie kleren al klaargelegd. Nu is het te laat.” Nasr was zijn vrouw helemaal vergeten. Hij waste zich, boende zijn vuile handen schoon, trok zijn mooiste pak aan en ging toch nog met zijn vrouw naar het feest. Een bediende van Halil boog voor hem en bracht hem en zijn vrouw naar hun plaatsen. Halil heette hem hartelijk welkom. Er kwamen heerlijke gerechten langs. Nasr nam van alles wat, maar stak het niet in zijn mond, maar in de zak van zijn jas. Elke keer, zei hij, “kijk eens, jas, dit is je feestmaal”. Iedereen zat stomverbaasd naar Nasr te kijken Maar Nasr ging rustig door en gaf al het heerlijke eten aan zijn jas. “Kijk eens wat lekker zei hij tegen zijn jas, toen hij een lepel heerlijke pudding in zijn zak stopte. “wil je soms ook wat kaas? “vroeg hij aan zijn jas. En vijgen en een koek?” Halil, de gastheer dacht dat Nasr gek geworden was. “Wat doe je nou zei hij tegen Nasr. Het is toch niet normaal dat je een jas te eten geeft?” Nasr keek Halil met zijn meest onschuldige gezicht aan en zei:”Jij wilde toch een jas op je feest hebben?” Toen ik aan het begin van de avond hier was met mijn oude en vuile kleren, had je geen plats voor mij aan tafel. Nu ik mijn beste kleren aan heb, krijg ik een ereplaats. Nu brengen je bedienden me de lekkerste hapjes en nu lacht ieder me toe. Wat moet ik daar nu van denken? ik denk dat jij liever een mooie jas op bezoek hebt dan de man die de jas aan heeft. Daarom geef ik mijn jas te eten. Halil kreeg een kop als vuur. Nasr had gelijk. Hij had meer naar het uiterlijk gekeken dan naar de man die de vuile kleren aan had. Iedereen begon hard te lachen. Die Nasr had hen opnieuw allemaal een les geleerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten